Privatisering van het bouwtoezicht of private kwaliteitsborging

20 december 2013

De privatisering van het bouwtoezicht is een onjuiste benaming van het nieuwe stelsel, zo stellen de voorstanders van private kwaliteitsborging. Het stelsel heeft als primaire doelstelling het kwaliteitsniveau van de bouw aanzienlijk te verbeteren. Het dient veel meer te zijn dan het overhevelen van de taken van het gemeentelijk bouwtoezicht naar de private sector.

Door de kwartiermakers van het stelsel is de volgende omschrijving gegeven: Private kwaliteitsborging is een samenhangend stelsel van kwaliteitseisen, -procedures en instrumenten waarmee marktpartijen aantoonbaar garanderen dat het te realiseren bouwwerk bij oplevering voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit, contractuele afspraken alsmede de eisen die kunnen worden gesteld aan goed en deugdelijk werk. Kortweg gezegd, is het een stelsel waarbij de bouwsector aantoonbaar garandeert dat het te realiseren bouwwerk voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen

Deze omschrijving geeft het gevoel dat  de bouw, na een zoektocht van vele jaren, eindelijk de weg naar een betere kwaliteit is ingeslagen. Met de consument als grote winnaar. Immers, de private kwaliteitsborging gaat  niet alleen over de voorschriften van het Bouwbesluit, ook over de contractuele afspraken die consument en producent met elkaar maken en zelfs over goed-en-deugdelijk werk.

Maar de vraag dringt zich nu op hoe goed-en-deugdelijk werk binnen het stelsel wordt gecontroleerd en kan worden afgedwongen. Cruciaal in het stelsel zijn de instrumenten die door de Toelatingsorganisatie worden goedgekeurd.  Instrumenten, zo stellen de kwartiermakers, dienen te voldoen aan door de overheid vastgestelde criteria en worden aan deze criteria getoetst door de hiervoor op te richten toelatingsorganisatie.

Met de door de overheid  vastgestelde criteria worden  publiekrechtelijke criteria bedoeld, en dus niet de contractuele afspraken en de criteria van goed-en-deugdelijk werk. Instrumenten moeten worden toegelaten als zij ervoor zorg dragen dat een bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. Dat betekent dat de Toelatingsorganisatie een instrument niet mag afkeuren als het instrument geen controle uitoefent op het waterpas monteren van het aanrechtblad; of op de plaatsing van de door de consument bestelde duurdere versie van de douchegarnituur; of op de positionering van de stopcontacten conform de tekening.

Natuurlijk kunnen dergelijke gebreken tijdens een opleveringskeuring worden geconstateerd. Maar wat is dan het verschil met het huidige systeem? Voor dit moment lijkt het erop dat de beoogde kwaliteitsverbetering door private kwaliteitsborging alleen kan worden gerealiseerd als de private sector bereid is zich meer in te spannen om goed- en-deugdelijk werk te leveren. Vooralsnog lijkt er weinig verschil te zijn tussen privatisering van het bouwtoezicht en private kwaliteitsborging.

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>