Gepubliceerd Cobouw, 6 december 2013
De komende jaren gaan we aan de slag met een stelsel dat ons moet leiden naar een wezenlijke verbetering van de bouwkwaliteit. Private kwaliteitsborging is het toverwoord voor de toekomst. Op 11 december komt minister Blok naar het congres ‘De Privatisering van het Bouwtoezicht’ om te vertellen waarom we met private kwaliteitsborging aan de slag moeten en hoe we dit in grote lijnen gaan doen. De minister zal al zijn overredingskracht nodig hebben. Uit een enquête onder de deelnemers blijkt dat velen van mening zijn dat het private stelsel niet tot betere bouwproducten leidt.
Maar waarom zou dat niet mogelijk zijn? De geschiedenis leert ons dat private kwaliteitsborging wel degelijk tot goede producten kan leiden. Private kwaliteitsborging is eigenlijk niet iets nieuws. Het is uitgevonden door onze voorvaderen in de late middeleeuwen. De middeleeuwse consument en opdrachtgevers (de bouwheren) hoefden zich geen zorgen te maken over het vakmanschap van de timmerman, de steenhouwer of de metselaar. Ambachtslieden met een zelfde beroep behoorden tot een gilde. De vraag of iemand als ambachtsman erkend was, speelde niet. Er waren alleen maar erkende ambachtslieden. Het gilde legde haar leden strenge voorschriften op over de kwaliteit van de te leveren producten, en de wijze waarop de producten werden gemaakt. Zelfs het te gebruiken gereedschap was aan voorschriften onderworpen. Wanneer een gildemeester onverwachts overleed, maakten de andere meesters het werk af. Het gilde bepaalde de regels en zorgde er zelf voor dat de leden zich aan de regels hielden. Ook nu nog is de opleiding van de middeleeuwse gezel, die na een praktijkopleiding van vijf tot negen jaar onder een gildemeester zijn meesterproef mocht maken, een zinnebeeld van kwaliteit. Met al mag ik de minister aanraden om, naast de studies over buitenlandse borgingssystemen, ook eens naar het verleden te kijken. De kwaliteitsborging der gilden biedt zeker leerpunten voor onze tijd.
Natuurlijk kan de minister het niet maken om nu te vertellen dat we het Ancien Regime terughalen en dat de kwartiermakers in feite een modern gildebestuur vormen. De andere kant van het systeem was namelijk dat het gilde marktwerking voorkwam. De prijs van de producten werd door het gildebestuur vastgesteld. Aangezien je het ambacht alleen mocht uitvoeren als je lid was van het gilde, was concurrentie uitgesloten. Dat is niet van deze tijd. Het is voor ons geen leerpunt, maar een weet dat het uitsluiten van concurrentie voor de consument en voor de gehele sector op den duur nadelig is.
Maar mogelijk wel een leerpunt is dat het gildesysteem de innovatie belemmerde. Er is een causaal verband tussen de afschaffing van het gildensysteem in de Napoleontische tijd en de opkomst van de Industriële Revolutie in de periode daarna. De gilden bepaalden niet alleen de prijs, maar ook de werkwijze en het instrumentarium van de ambachtsman. Werken volgens standaardsystemen verhinderde de technologische ontwikkeling en beperkte de variatie van het aanbod. Het leerpunt van de geschiedenis der gilden is dan ook dat de instrumenten van private kwaliteitsborging geen belemmering tot innovatie mogen vormen en niet mogen leiden tot een standaardisatie van het aanbod. De afgelopen jaren hebben we een rijke diversiteit in het woningaanbod zien ontstaan. Het zou bijzonder jammer zijn als private kwaliteitsborging daar een rem op zou zetten.
Comments